Vanochtend werd ik wakker en kneep ik mezelf in de arm: HET IS LENTE. In een woord: geweldig. Ik had bijna de neiging om "Here comes the sun" te gaan zingen, maar een blik naar buiten was al genoeg. Bovendien is George Harrison, die het ooit schreef, allang dood.
Het was een prachtige ochtend: een klein flardje mist voor de geheimzinnigheid, maar verder wat roze wolkjes en veel lichtblauw. Al was de weg naar het werk nog wat frisjes (handschoenen aan, dasje om), halverwege de dag werd het toch echt een aangename temperatuur met een opgewekt zonnetje.
Toen sloeg mijn bui om. Heel simpel: enig rechercheerwerk (eigenlijk: gewoon discreet vragen) heeft als informatie opgeleverd dat de persoon waarop ik een oogje heb, blij getrouwd is en ook nog voorzien van beeldige kleinkinderen. Ga er maar aanstaan. Ik -sadder and wiser- dus niet. Dat wordt de highway to hell. Mij niet gezien. Aan zoveel geluk kom ik niet te pas.
En hoe mooi de dag ook begonnen was, een melancholiek einde was onvermijdelijk. Ik moest denken aan de 'Wind in de Wilgen', zo'n klassiek Engels kinderboek, dus vol verklede dieren die doen alsof ze menselijke emoties hebben. Ik sta daar altijd sympathiek tegenover, maar kan ze (uitzondering 'Winnie the Pooh') nooit uitlezen.
Bladzijde 1 van 'The Wind through the Willows' heb ik wel gelezen: "Spring was moving in the air above and in the earth below and around (...) with its spirit of divine discontent and longing." Zo mooi, daar kan de rest van het boek vast en zeker niet tegen op.
En ik dacht aan al het verlangen, alle ontevredenheid, en dat het lente was, alweer.
No comments:
Post a Comment