Opeens hoor ik op de radio 'Hey there Delilah', een hitje van de Plain White T's van een paar jaar geleden. Een liedje over een jongen die zijn liefje schrijft. Zij zit duizenden kilometers verderop om het in New York te maken als model en hij schrijft thuis liedjes en zal ooit eens wereldberoemd zijn. En dan, dan zullen ze samen de wereld een poepie laten ruiken.
Al luisterend naar dit naieve, maar ook bitterzoete liedje bekruipt je het gevoel dat ook de songwriter op zijn klompen aanvoelde dat het misschien wel eens anders zou kunnen lopen. Met minder triomf en zoveel meer verdriet. En juist die ondertoon maakt te verteren, en zelfs mooi en melancholiek.
En vervolgens James Blake, pas 21, en dan al komen met 'There's a limit to your love', een cover van de song van Feist. Je komt net kijken en je realiseert je al dat je maar beperkt iets te verwachten hebt van welke grote liefde dan ook... Het is leuk met jou, maar het houdt ergens op (en ik dek me in). Iets in die geest.
Feist schreef het, maar ik neem aan dat ze er toch wat meer kilometers op had zitten dan James.
Hoe dan ook, beide versies zijn prachtig, maar er is een groot verschil.
Op YouTube brengt PhaldoxThaGr8 treffend onder woorden: "Feist's version makes me want to live for my girlfriend. James Blake's version makes me want to die for her."
Wat wilde ik hier ook al weer mee zeggen? Geen idee. Dat we ons groot (zie Hey there Delilah) of juist klein (Limit to your love) kunnen maken. Dat we elke dag weer leven en dat dat een groot goed is. Een ongeluk in een klein hoekje zit, het allemaal voorbij is voordat je het weet enzovoort enzovoort. Terwijl ik dit schrijf realiseer ik me dat ik gisteravond, toen ik naar huis fietste van het huis van vriend G., bijna doodgereden werd door een ambulance. Ik voelde me als een klein konijntje gevangen in het licht van de koplampen, verkrampt, geen idee wat te doen. Gelukkig was de chauffeur doortastend: hij remde.
Ben ik die stevige beschermengel dankbaar? Ja, natuurlijk. Maar ik ben haar ook zo weer vergeten. Net zo goed als ik vergeet hoe dierbaar het gewone is. Die stupide, stomme gang van zaken, die routine, die sleur. Al die dingen die je pas mist als ze er opeens niet meer zijn.
Alle domme gesmeerde boterhammen, gestreken overhemden, ochtendhumeuren, pakjes sigaretten, gebakken eitjes, nachtzoenen, afgewassen vaat, vers opgemaakte bedden, net geplante bloembollen, gekibbel, gedweilde vloeren, gesnoeide heggen, voorgelezen kinderen, gemaaid gras, gedekte tafels en op straat -toevallig tegengekomen- vrienden. En dat is dan ons leven: banaal en groots.
We poepen parels.
In memoriam Stan Martens, mijn oom, die vandaag overleed. Warm, geestig, dierbaar.
No comments:
Post a Comment